donderdag 23 mei 2013

Richting 100 km.

Vorige maand liep ik voor de vierde keer de Marathon Zeeuws-Vlaanderen. In totaal mijn 7e marathon. Bijzonderheid was deze keer dat de richting omgekeerd was, dus de finish in Hulst. Dat betekende ook dat het tweede deel deze keer het zwaarst was. Na het halve marathon punt lagen nog enkele lange stroken onverhard: eerst nog een stukje van de fortenroute, dan na Heikant het waterwingebied, een klein stukje asfalt en dan weer het bos bij Clinge in. Na het bos richting Hulst nog over de strook tussen de Binnen- en Buitenvest en dan de wallen op. In het tweede deel zat de wind ook voor een groot deel op tegen, dat maakte het nog iets zwaarder.

Mijn bedoeling was om ergens onder de 4 uur te finishen en behoudend te starten. Ik had gepland om net iets onder de 2 uur op het halve marathon-punt door te komen en daarna te kijken of ik nog iets zou kunnen versnellen in het tweede deel. Het eerste deel ging vrij gemakkelijk en zodoende kwam ik op 1 uur 55' door op het 21 km-punt. Ik voelde dat er nog wel wat meer in zat dus ik probeerde een beetje te versnellen, zonder te forceren want ik wilde deze marathon niet helemaal tot het gaatje gaan.  De periode voorafgaande aan deze marathon liep ik meestal slechts twee keer per week, met weinig intervaltraining en snelheidstraining, dus een PR zou er waarschijnlijk toch niet inzitten.

Met de inhoud zat het echter wel goed. In de tweede helft zag ik dat veel lopers het moeilijk kregen, waarschijnlijk iets te snel gestart, want de omstandigheden waren toch vrij zwaar, met name door de wind. Ik werd zelf ingehaald door enkele estafette-lopers, maar geen één marathon-loper, terwijl ik zelf wel redelijk wat lopers inhaalde. Na ongeveer 31 km kreeg ik dorpsgenoot Berry in het vizier, terwijl hij na 21 km nog zo'n 4 minuten voor me lag. Vrij vlot ging ik er voorbij, ik zag dat hij het niet zo gemakkelijk had, terwijl het bij mij nog relatief soepel ging. Enkele kilometers verder begon ik toch ook te merken dat het steeds moeilijker werd om de snelheid die ik had vast te houden. Een hartslagmeter had ik niet om, maar ik merkte dat elke kilometer de hartslag steeg. Met nog vijf kilometer te gaan kwam af en toe het woord "wandelen" in me op, ik moest mezelf dwingen om niet te verslappen. Het stuk op de wallen was enorm zwaar, hier had de wind helemaal vrij spel. Het laatste rechte eind wilde ik er nog een eindsprint er uitpersen, maar ik kon het niet meer opbrengen. Mijn eindtijd werd uiteindelijk 3 uur 46' 12" , geen supertijd, maar ik was er dik tevreden mee. Een half uurtje later dronk ik een biertje en voelde me al een heel eind hersteld.

De dagen na de marathon voelde ik me een stuk minder moe dan dat ik gewend was. Na een week had ik weeral 60 trainingskilometers in de benen, de twee weken erna liep ik zelfs meer dan 90 km in de week. De komende tijd zal vooral in het teken staan van kilometers maken, want mijn voornemen is om deze zomer de Dodentocht in Bornem te lopen (100 km). Het schema ligt klaar, maar het valt niet mee om aan het beoogde weekvolume te komen. Ten eerste is het weer ronduit slecht de laatste tijd; veel regen en kou waardoor ik het doordeweeks 's avonds slecht kan opbrengen om nog te gaan lopen. In het weekend gaat dat iets beter, maar als je vier uur door de regen lopen zoals ik afgelopen zondag deed, denk je onderweg wel eens: "wat voor rare hobby heb ik uitgekozen?"...

Deze week heb ik helaas weinig tijd om te lopen, hopelijk kan ik volgende week nog eens richting de 100 km gaan (in een week wel te verstaan!).